IZO

Naar één netwerkmodel voor zorg én ondersteuning: nu is het moment om te verbreden

Het netwerkmodel iWlz krijgt steeds meer vorm. Volgend jaar gaat na het Indicatieregister het Bemiddelingsregister als tweede register in gebruik. Achter de schermen wordt hard gewerkt aan een verbreding richting het sociaal domein. Tijdens Platform IZO lichtte Eduard Renger toe waarom die verbreding belangrijk is, wat de scope precies is en hoe dit past in het bredere netwerkperspectief. De kern: mensen bewegen door domeinen heen en informatie moet veilig en eenduidig met hen kunnen meereizen.

Verbreding van  het netwerkmodel (2).png


Het netwerkmodel

Het netwerkmodel iWlz beschrijft één manier van samenwerken tussen organisaties rondom de cliënt. Het legt vast:

  • welke rollen en verantwoordelijkheden partijen hebben,
  • hoe ze gegevens uitwisselen,
  • en hoe besluitvorming en governance zijn ingericht.

Het netwerkmodel vervangt het oude estafettemodel waarin gegevens vaak traag van hand tot hand gaan, en het stokje soms valt. In plaats daarvan komt een moderne, veilige infrastructuur waarin gegevens bij de bron blijven en (waar nodig met toestemming) gedeeld worden met wie ze nodig heeft.

Het model wordt nu toegepast binnen de Wet langdurige zorg (Wlz), maar is vanaf het begin domeinonafhankelijk ontworpen. Het is zo gebouwd dat het in alle domeinen bruikbaar is. Een verbreding naar maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp is daarmee logisch, én noodzakelijk.

In de presentatie laat Eduard zien hoe de bouwstenen (waaronder identificatie, lokalisatie, autorisatie en toestemming) al generiek zijn opgezet. De stap naar domeinoverstijgend gebruik ligt voor de hand.


Waarom verbreden, en waarom juist nu?

De urgentie is groot. Professionals lopen dagelijks tegen dezelfde knelpunten aan:

  • zorg- en hulpvragen passen niet in één hokje,
  • cliënten bewegen tussen domeinen, maar informatie blijft achter,
  • afstemming stokt doordat systemen en afspraken niet op elkaar aansluiten,
  • personeelstekorten en wachtlijsten vergroten de druk.

Eduard:

“Zorg- en hulpvragen passen niet binnen een hokje. Mensen bewegen door domeinen heen, en systemen moeten hen kunnen volgen.”

Een netwerkmodel dat domeinoverstijgend werkt, ondersteunt die beweging. Het verbindt bestaande netwerken, voorkomt dubbel werk en maakt samenwerking eenvoudiger. Dit sluit direct aan bij landelijke ontwikkelingen zoals IZA, AZWA, Nationale visie en strategie, Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg en de Hervormingsagenda Jeugd.


Een bewuste domeinoverstijgende scope

De verbreding richt zich nu op Wlz, Wmo en Jeugdwet. Dat is een bewuste keuze, licht Eduard toe. “Als we nu ook de Zvw erbij nemen, wordt het bestuurlijk te complex. Maar de onderdelen die we bouwen zijn wél domeinonafhankelijk. Dus gegevens die voor meerdere domeinen relevant zijn, kunnen prima binnen hetzelfde model worden gedeeld.”

Zvw-partijen die uitsluitend binnen hun eigen domein opereren, vallen nu buiten de scope. Maar als gegevens breder bruikbaar zijn (bijvoorbeeld voor indicatiestelling, planning of overdracht), kan het netwerkmodel dat ondersteunen.


Aansluiten op generieke functies, en soms even vooruitlopen

Het Actieprogramma iWlz verbindt actief met andere landelijke ontwikkelingen en standaarden, zoals generieke functies, zibs, CumuluZ, RSO’s en het netwerkperspectief.

De generieke functies voor de zorg, ontwikkeld vanuit het ministerie van VWS, passen perfect bij het netwerkmodel maar ze zijn nog niet allemaal beschikbaar. Eduard: “Waar generieke functies er al zijn, sluiten we daarop aan. Waar ze er nog niet zijn, maken we tijdelijke keuzes, maar wel zo dat we straks makkelijk kunnen overstappen.”

Hiermee wordt voorkomen dat domeinen elkaar inhalen of dat tussenoplossingen straks opnieuw moeten worden gebouwd.


En de processen in de jeugdhulp?

Tijdens het gesprek met Platform IZO komt de vraag op of aanmeldprocessen in de jeugdhulp ook meegenomen kunnen worden. De berichtenuitwisseling van dat proces valt nu buiten de scope, maar het programma kijkt breder. Eerst de vervanging van het estafettemodel en daarna aansluiten bij processen waar samenwerking en gegevensbeschikbaarheid echt winst bieden.


Zorginhoud blijft in de bronsystemen

Platformlid Mark Boon (ZN) vraagt naar de rol van registers bij secundair gebruik van zorginhoudelijke gegevens. Eduard is duidelijk: zorginhoudelijke gegevens blijven in de bronsystemen, het netwerkmodel realiseert vooralsnog geen zorginhoudelijke registers. De registers ondersteunen primaire zorgadministratieve processen, maar trekken geen zorginhoud naar zich toe. Dit is ook nodig omdat binnen het sociaal domein nog geen eenduidige taal bestaat voor zorginhoudelijke gegevens.


Tijdslijnen: wanneer merken professionals hier iets van?

Dat is de vraag van Platformlid en CNIO Arenda Jansen (V&VN): “Wanneer heeft het primaire proces hier baat bij? Zorgprofessionals willen heel graag aansluiten omdat dit helpend is in hun informatiebehoefte en vermindering van administratieve last.” Eduard geeft aan dat er een analyse loopt met het CIZ naar overlap tussen zibs en wat nodig is voor indicatiestelling. En dat er samenwerking nodig is met Nictiz, denk aan informatiestandaarden en eenheid van taal. Het streven is om volgend jaar een pilot te starten. Arenda reageert enthousiast. “Wij willen meedoen!”


Een sterke eigenschap van het netwerkmodel: gegevens voor professionals én cliënten

Het netwerkmodel ondersteunt één van de sterke principes van databeschikbaarheid: gegevens die bruikbaar zijn voor professionals, moeten ook beschikbaar worden voor cliënten. Dat is al beproefd via persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) en wordt in de verbreding verder meegenomen.


Nu al bouwsteen van het netwerkperspectief

De verbreding maakt het netwerkmodel steeds meer tot een bouwsteen van het domeinoverstijgende netwerkperspectief: één keer vastleggen, meervoudig gebruiken, ook voor secundaire processen. Met de generieke functies, CumuluZ en zibs ontstaat een steeds beter gekoppeld geheel van standaarden, voorzieningen en afspraken.


Call to action: laten we versnellen

De deelnemers onderstrepen de urgentie. Arenda: “De noodzaak is heel helder. En ook professionals die langdurige zorg en ondersteuning leveren, zitten erom te springen om minder tijd kwijt te zijn aan registratie. Dus laten we versnellen met elkaar.”

Platformlid Randolf Kraai (Jeugdzorg Nederland) geeft mee: “Neem in de verbreding ook LARR mee, de landelijke aanmelding- en registratieroute voor jeugdzorg.” Eduard bevestigt dat dit wordt meegenomen.

De komende maanden bereiden organisaties een gezamenlijke besluitvorming voor. In het tweede kwartaal van 2026 volgt een definitief besluit over de verbreding naar maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp.


Bekijk ook


Over Platform IZO

Om de samenhang in de informatievoorziening in de langdurige zorg en ondersteuning te bevorderen, werken negentien organisaties samen in Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning (IZO). Platform IZO vindt maandelijks plaats en richt zich voornamelijk op programmalijnen die werken richting het netwerkperspectief.